Misschien is het voor huishoudens waar pubers in rondwaren een bekend begrip, maar ik moest even aan Google vragen wat een “kjoep” is. Waar ik veronderstelde dat het een al dan niet verbasterd leenwoord uit een buitenlandse (straat)taal betrof, blijkt het de fonetische spelling van het Engelse “cube”. Kjoep is de naam van een verplaatsbare stalen kubus met plaatstalen wanden en dak en voorzien van zitplaatsen. Bestemd voor hangjongeren.
In een recente zaak waar de rechtbank Midden-Nederland zich mocht buigen, stond de kjoep centraal. Door de gemeente Soest was een omgevingsvergunning verleend voor het plaatsen van een kjoep voor een periode van 10 jaar. Voor die vergunning moest van het op die locatie geldende bestemmingsplan afgeweken worden, want dat stond het plaatsen van dit bouwwerk niet rechtstreeks toe. In zo’n geval moet beoordeeld worden of dit type gebruik van die locatie voldoet aan “de eisen van een goede ruimtelijke ordening”. Met andere woorden: de invloed op de omgeving en alle daarbij betrokken belangen moeten afgewogen worden.
Er werd – na de bezwaarschriftprocedure – beroep ingesteld door een omwonende, wiens woning op 42 meter van de kjoep stond.
De rechtbank gaf allereerst aan dat de gemeente, bij de beslissing om al dan niet gebruik te maken van de bevoegdheid om zo’n vergunning met afwijking van het bestemmingsplan te verlenen, beleidsruimte heeft. Vervolgens gaf de rechter aan dat de rechter niet zelf beoordeelt of de vergunning voldoet aan de eisen van een goede ruimtelijke ordening, maar dat de rechter beoordeelt of het besluit tot verlening van de vergunning “in overeenstemming is met het recht”. Daarbij kan aan de orde komen of de nadelige gevolgen van de vergunning onevenredig zijn in verhouding tot de met die vergunning te dienen doelen (het evenredigheidsbeginsel).
Bij de beoordeling of plaatsing van de kjoep voldoet aan de eisen van een goede ruimtelijke ordening heeft de gemeente gebruik gemaakt van de VNG-brochure “Bedrijven en milieuzonering”. Omdat daarin geen categorie ‘hangplekken voor jongeren’ voor komt, heeft de gemeente aangesloten bij de categorie ‘middelbare scholen’. Dat levert een richtafstand op die gebruikt wordt om de negatieve geluidseffecten op nabijgelegen gevoelige objecten zoals woningen tegen te gaan. Uit de VNG-brochure volgt voor middelbare scholen een richtafstand van 30 meter, waar dus aan voldaan werd.
De omwonende heeft aangevoerd dat hij een kjoep niet vergelijkbaar vindt met een middelbare school en de rechter volgt hem daarin. Het wezenlijke verschil is dat de kjoep tijdens vooral avonduren doorlopend wordt gebruikt, terwijl een schoolplein sowieso kortdurend wordt gebruikt en ’s avonds waarschijnlijk verlaten is. En omdat de kjoep dus een niet-bestaande categorie is, moest de gemeente zorgvuldiger motiveren waarom de richtafstand van 30 meter dan toch voldoende was. Bovendien, zo oordeelde de rechter, was die 30 meter geen hard criterium, maar vormt de VNG-brochure slechts een hulpmiddel. De rechter oordeelde dat de gemeente daarom niet goed gemotiveerd had waarom de afstand van 42 meter tot de woning van de omwonende ruim genoeg was om te voldoen aan de eisen van een goede ruimtelijke ordening.
Vervolgens heeft de rechtbank zich gebogen over de vraag of plaatsing van de kjoep niet “onredelijk bezwarend” is voor de omwonenden. De rechter kijkt dan naar aard en gewicht van alle betrokken belangen, naar de ingrijpendheid van het besluit en de mate waarin het fundamentele rechten van omwonenden aantast.
Belangrijk is dat de rechter daarbij allereerst heeft aangegeven dat de gemeente zich niet kan verschuilen achter het standpunt dat overlast, die in dit geval niet enkel gevreesd wordt maar die inherent is aan een kjoep, niet overgelaten kan worden aan de afdeling handhaving. Oftewel: een kjoep leidt onvermijdelijk tot (geluids)overlast en dat moet als uitgangspunt genomen worden. Lees de uitspraak (hier) gerust even om te zien wat deze kjoep aan overlast teweeg bracht. Vooral paragrafen 4, 5, 7 en 9 schetsen een – zorgelijk – beeld.
Bovendien geeft de rechter aan dat de belangenafweging niet terughoudend maar intensief getoetst wordt, omdat de kjoep-overlast een ernstige inbreuk op het woongenot oplevert. Dat fundamentele recht is beschermd in art. 8 EVRM en die bescherming kan ook in dit soort kwesties worden ingeroepen.
Bij dit besluit zijn het algemene belang van de gemeente en het bijzondere belang van de omwonende betrokken. Daar moest een afweging in worden gemaakt. De rechter oordeelde dat die afweging tot een onevenredige uitkomst heeft geleid. Weliswaar is begrijpelijk dat de gemeente hangjongeren op locaties wil concentreren om er zo beter toezicht op te houden, maar de aanzienlijke overlast die de omwonende door de kjoep (gaan) ervaren weegt zwaarder.
Vervolgens komt de rechter tot een bijzonder oordeel: de gebreken in het besluit om de vergunning te verlenen, kunnen niet meer hersteld worden. De rechter is namelijk van oordeel dat een kjoep hoe dan ook niet op een afstand van 42 meter tot een woning geplaatst kan worden; een betere/uitgebreidere motivering kan de gemeente dus niet meer redden. Daarom geeft de rechter aan zelf een eindbeslissing te nemen en de vergunning alsnog te weigeren.
Hoe nu verder, vraagt ook de rechter zich af. Op de zitting had de gemeente namelijk aangeven dat als de kjoep zou moeten verdwijnen, er gezocht zou worden naar andere mogelijkheden om de hangjongeren op deze locatie iets te bieden (een vergunningvrij bouwwerk zoals een bankje).
De rechter geeft aan dat zo’n bouwwerk misschien wel vergunningvrij en binnen de regels van het bestemmingsplan geplaatst mag worden, maar dat het gebruik als jongerenontmoetingsplaats (eufemisme voor hangplek) alsnog niet is toegestaan. De rechter schrijft in de uitspraak: “De gemeente kan zich afvragen of zij dat niet zou moeten voorkomen. De rechtbank benadrukt dat zij dit ten overvloede overweegt en dat dit geen rechtsoordeel is dat onderdeel uitmaakt van de beslissing over de omgevingsvergunning voor de kjoep.” Vrij vertaald: beste gemeente, dram niet uw zin door op deze locatie, zoek naar een alternatief, want ik mag er nu formeel niks van vinden, maar anders zien we elkaar ongetwijfeld over een tijdje weer terug in de rechtbank.
Wat leren we nu van deze uitspraak:
- Allereerst wat een kjoep is: een hufterproof (hoewel, dat valt ook vies tegen, bleek eerder uit het nieuws) bouwwerk voor hangjongeren;
- De VNG-brochure is ‘slechts’ een leidraad en als een activiteit niet in een bestaande categorie valt moet extra goed uitgelegd worden welke norm geldt;
- Ernstige (geluids)overlast kan een inbreuk op het in art. 8 EVRM beschermde recht op woongenot opleveren;
- Bij een bouwwerk waarvan het gebruik onvermijdelijk tot dergelijke overlast leidt, wordt de belangenafweging door de rechter intensief getoetst;
- Als de overlast feitelijk op het bordje van één omwonende komt en handhaving ook nog eens problematisch is, weegt het algemeen belang van concentratie van hangjongeren daar niet tegen op.
Vragen over vergunningen en ruimtelijke ordening? Neem gerust contact op.