Beslistermijnen – wachten tot je een ons weegt?

by | Jun 1, 2022

In onze hedendaagse gejaagde maatschappij, waar het credo “tijd is geld” met de voortdurende inflatie vrij letterlijk mag worden uitgelegd, en waar consumenten hun boodschappen binnen 10 minuten aan de voordeur willen ontvangen, bestaan ‘wachten’ en ‘geduld’ bijna niet meer. Na een korte onthaasting in de eerste lockdown, draait de boel weer op volle toeren, al werpen gebrek aan personeel en betaalbare grondstoffen wel een behoorlijke hindernis op.

Wat dit alles met het bestuursrecht te maken heeft? De rode draad is dat we van elkaar verwachten dat we verplichtingen tijdig nakomen en dat we in actie willen komen als dat niet gebeurt. Ook in de verhouding tot een bestuursorgaan dat een besluit moet nemen, maar daar niet op tijd in slaagt.

Termijnen

Uit de wet volgt dat de aanvrager wiens vergunning is geweigerd of de overtreder tegen wie handhavend wordt opgetreden, op tijd bezwaar moet maken, omdat het besluit anders vast staat. Uit de wet volgt echter óók dat het bestuursorgaan aan een beslistermijn is gebonden.

Er geldt niet één zelfde termijn voor alle besluiten: zo is de beslistermijn bijvoorbeeld bij een vergunning voor het bouwen van een aanbouw 8 weken, bij een vergunning voor afwijking van het bestemmingsplan voor een ingewikkeld project 26 weken en bij een beslissing op bezwaar 6 of 12 weken. Die termijnen staan in de toepasselijke wettelijke regelingen opgenomen en daar is het bestuursorgaan dus rechtstreeks aan gebonden.

Ook de overheid kan echter kampen met personeelstekort of een achterstand in het verwerken van de vele lopende dossiers. Dan kan het voor komen dat een besluit niet binnen de daarvoor geldende wettelijke termijn wordt genomen. Een belanghebbende heeft daar vaak – begrijpelijkerwijs – geen boodschap aan en heeft eigen belangen die onder druk komen door te late besluitvorming. Wat kan diegene dan voor actie ondernemen?

Beroep niet-tijdig beslissen

Voor de situatie dat een bestuursorgaan onverhoopt niet op tijd heeft beslist, heeft de wetgever de belanghebbende de bevoegdheid gegeven om de rechter te vragen het bestuursorgaan op de vingers te tikken.

Het niet tijdig nemen van een besluit wordt namelijk gelijk gesteld met het wél nemen van een besluit; het is dus een soort ‘fictief’ besluit, waartegen dan dezelfde rechtsmiddelen (bezwaar en beroep) kunnen worden ingesteld. Omdat het indienen van bezwaar bij hetzelfde bestuursorgaan dat toch al niet op tijd had beslist weinig zinvol is, heeft de wetgever bepaald dat die stap mag worden overgeslagen. Er kan dus direct beroep wegens niet tijdig beslissen worden ingesteld bij de rechtbank (zie art. 7:1 lid 1 sub f Awb).

Daarvoor geldt nog wel één voorwaarde: de belanghebbende moet het bestuursorgaan eerst in gebreke stellen en een extra termijn van 14 dagen bieden om alsnog te beslissen. Als er niet alsnog binnen die termijn wordt beslist, dan staat beroep bij de rechtbank open.

Die beroepsprocedure ziet er wat anders uit dan een ‘regulier’ beroep. Er geldt een kortere termijn van 8 weken en de zaak wordt in principe niet op zitting behandeld. Dat is nog steeds niet écht snel, maar ook de rechtbank moet mensen en middelen vrij maken. Is er een spoedeisend belang, dan is de combinatie met een voorlopige voorziening mogelijk. Wat de inhoud van de procedure betreft: de rechter beoordeelt of er inderdaad niet op tijd beslist is en verklaart in dat geval het beroep gegrond, verplicht het bestuursorgaan om alsnog binnen 2 weken na de uitspraak een besluit te nemen en verbindt daar een dwangsom aan. Ook veroordeelt de rechter het bestuursorgaan om het griffierecht terug te betalen aan de belanghebbende. De rechtbank neemt dus geen vervangend besluit en doet dus geen uitspraak over het besluit zelf, enkel over de termijnoverschrijding.

Intussen volgt uit het feit dat het bestuursorgaan in gebreke is gesteld en niet alsnog binnen 14 dagen heeft beslist, dat het bestuursorgaan sowieso al een dwangsom verbeurt voor iedere dag dat niet op tijd beslist is. Dat volgt rechtstreeks uit de wet maar daar zit wel een maximum aan. Uiteraard zijn de dwangsommen geen doel, maar een middel om het bestuursorgaan te prikkelen tot het alsnog nakomen van haar verplichting tot het nemen van een besluit.

Voor belanghebbenden die op een besluit zitten te wachten, bestaan er dus wel middelen om het proces weer in beweging te krijgen en te voorkomen dat zij moeten wachten tot ze een ons wegen – of tot de grondstofprijzen nog verder zijn gestegen, de bedrijfsvoering te lang stil ligt of eender welke schade zich voordoet.

Advies

Uiteraard bestaan op de bovenstaande hoofdregels ook weer uitzonderingen, maar om deze bijdrage leesbaar te houden beperk ik mij tot de hoofdlijnen. Neem daarom voor advies of bijstand in geval van niet-tijdig beslissen altijd contact op.